Met het vertrek van het VK uit de EU werden veel bedrijven voor het eerst actief buiten de EU. Deze bedrijven moesten zich aanpassen aan de geldende en deels onbekende douanewetgeving in de EU en het VK en aan de eisen op het gebied van het testen en certificeren van processen en producten. Ook voor bedrijven die al ervaring hadden met douanewetgeving kwamen er veel aanpassingen kijken. Het kabinet ontwikkelt voor deze groepen twee subsidieregelingen om incidentele externe kosten gerelateerd aan Brexit op te vangen. De subsidie komt beschikbaar voor reeds gemaakte kosten vanaf 1 januari 2020, en mogelijk eerder. Daarnaast is er een regeling voor de te maken kosten tot en met december 2023. Voor bedrijven is het van belang dat zij deze extern gemaakte kosten met facturen kunnen overleggen bij het aanvragen van de subsidie.

Voor deze twee subsidieregelingen is er in totaal 268 miljoen euro gereserveerd. Het gaat dus om kosten voor bijvoorbeeld douane gerelateerde opleidingen, ICT- en advieskosten en het tijdelijk inhuren van extra transportmiddelen. In hoeverre eenmalige aanpassingskosten op het gebied van testen en certificeren in de regeling kunnen worden opgenomen, wordt nog onderzocht. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert deze regelingen uit.

Daarnaast ondersteunt de RVO ondernemers die nieuwe markten willen ontdekken via het zogenaamde internationaliseringsprogramma. Deze ondersteuning kan zowel op individuele basis als op sectorniveau plaatsvinden. Hiervoor is 32 miljoen euro gereserveerd.

Regelingen voor vissers

Ook komt er in totaal 200 miljoen euro beschikbaar voor vissers. Het kabinet zet zich hierbij in voor drie regelingen. Ten eerste is er een saneringsregeling voor de eigenaren van schepen die willen stoppen. Voor hen is 155 miljoen euro beschikbaar. De overige 45 miljoen euro is voor een stilligregeling en een liquiditeitsregeling waar de vissers die willen doorgaan, gebruik van kunnen maken.

Welke steun kunnen ondernemers krijgen?