De Europese Commissie heeft onlangs aangekondigd te werken aan een voorstel om de drempel voor de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) fors te verhogen. Het voorstel is een reactie op de zorgen die zijn geuit door importeurs, en ook de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) heeft herhaaldelijk gepleit voor een aanpassing van de drempel om de administratieve lasten te verlichten, vooral voor kleinere importeurs.
Wat is CBAM?
Het CBAM is een EU-regeling die ervoor zorgt dat bedrijven die producten van buiten de EU importeren, betalen voor de CO2-uitstoot die vrijkomt bij de productie van die goederen. Dit geldt voor producten zoals cement, staal, aluminium, kunstmest en waterstof. Het doel is om een eerlijke concurrentiepositie te behouden en tegelijkertijd de EU-klimaatdoelen te ondersteunen door de koolstof intensieve productie buiten de EU te belasten.
Waarom is de verhoging van de drempel belangrijk?
De drempel voor CBAM ligt momenteel op 150 euro per zending. Dit betekent dat importeurs die goederen van onder deze waarde importeren, nog steeds onder CBAM vallen en moeten voldoen aan de administratieve verplichtingen. Voor kleine importeurs is dit vaak niet praktisch, vooral wanneer de CO2-uitstoot bij deze kleine hoeveelheden relatief laag is.
De NEa heeft al eerder aangegeven dat de administratieve lastendruk voor deze importeurs onterecht hoog is. Door de drempel te verhogen, zou een groter aantal kleine bedrijven worden uitgezonderd van de CBAM-verplichtingen, zonder dat de effectiviteit van het systeem wordt aangetast. De nieuwe drempel zou ervoor zorgen dat alleen importeurs die een aanzienlijke hoeveelheid CO2 uitstoten, onder CBAM vallen.
De oplossing: een drempel op basis van gewicht
De NEa heeft voorgesteld de drempel niet meer te baseren op de waarde van de goederen, maar op het gewicht van de geïmporteerde CBAM-goederen. Uit een analyse blijkt namelijk dat meer dan de helft van de importeurs die momenteel onder de drempel van 150 euro vallen, slechts een kleine hoeveelheid CO2 moeten rapporteren. Vaak gaat het dan om minder dan 10 ton CO2 per jaar per importeur, of zelfs geen CO2-uitstoot.
Een drempel op basis van gewicht zou niet alleen duidelijker en makkelijker te controleren zijn, maar zou er ook voor zorgen dat alleen importeurs die daadwerkelijk een substantiële CO2-uitstoot rapporteren, onder CBAM vallen. Dit zou de administratieve lasten voor kleine importeurs aanzienlijk verminderen, zonder dat de doelstellingen van de regeling in gevaar komen.
Balans tussen uitvoerbaarheid en effectiviteit
De precieze hoogte van de nieuwe drempel moet nog verder worden uitgewerkt. Er moet een balans worden gevonden tussen de uitvoerbaarheid voor bedrijven en het verlagen van administratieve lasten, terwijl de effectiviteit van CBAM behouden blijft. Ook moet voorkomen worden dat de nieuwe drempel leidt tot misbruik, zoals het splitsen van zendingen om onder de drempel te blijven.
De NEa verwelkomt de verhoging van de drempel, maar benadrukt dat het belangrijk is dat de uitwerking zorgvuldig wordt gedaan. Alleen dan kan de regeling zowel haalbaar als effectief blijven, met minder administratieve druk voor bedrijven die kleine hoeveelheden importeren.
