De Douanewaarde is de waarde voor de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief. Deze waarde vormt de maatstaf van heffing waarmee u de douanerechten kunt berekenen. Douanerechten die worden berekend over een waarde, worden ook wel ad valorem-rechten genoemd. Het is noodzakelijk de waarde als maatstaf van heffing nauwkeurig te omschrijven om te voorkomen dat importeurs in gelijke gevallen ongelijk worden behandeld.

Internationale Code

In internationaal verband zijn onder de naam Tokio Ronde in 1979 te Genève een aantal overeenkomsten afgesloten. Een van de overeenkomsten is de zogenaamde Code voor de Douanewaarde. Dit is een internationaal verdrag gesloten door de landen van de WTO. Sinds 1 juli 1980 zijn deze bepalingen van kracht in de EU en later opgenomen in het CDW en de toepassingverordeningen (TVoCDW).

Begrip Douanewaarde

De douanewaarde is de waarde waarover de rechten bij invoer (=invoerrechten) worden berekend. Hoe de Douanewaarde wordt berekend, leest u hieronder.

Bepaling Douanewaarde volgens zestal methoden

De bepaling van de douanewaarde gebeurt niet volgens één enkele methoden maar door een, in een dwingende volgorde toe te passen, zestal methoden.  In vogelvlucht worden deze methoden toegepast:

  • Transactiewaardemethode van de ingevoerde goederen, ofwel de werkelijk betaalde of te betalen prijs als ze voor uitvoer naar het douanegebied van de EU worden verkocht, eventueel vermeerderd met bepaalde elementen.
  • Transactiewaardemethode van identieke goederen die voor uitvoer naar de EU zijn verkocht en op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip zijn uitgevoerd als de goederen waarvan de waarde moet worden bepaald.
  • Transactiewaardemethode van soortgelijke goederen die voor uitvoer naar de EU zijn verkocht en op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip zijn uitgevoerd als de goederen waarvan de waarde moet worden bepaald.
  • Terugrekenmethode, de waarde berust op de prijs per eenheid bij verkoop in de EU van de ingevoerde goederen of van ingevoerde identieke of soortgelijke goederen in de grootste hoeveelheid, aan niet met de verkopers verbonden personen.
  • Berekende waarde, bestaande uit de som van: kosten of de waarde van de materialen en van de vervaardiging of van andere handelingen die bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen zijn verricht + een bedrag voor winst en bedrijfskosten dat gelijk is aan het gangbare bedrag voor uitvoer naar de EU, wanneer producenten in het land van uitvoer goederen verkopen van dezelfde aard of dezelfde soort als die waarvan de waarde dient te worden bepaald + de waarde of kosten van vervoer en verzekering van de ingevoerde goederen en de met het vervoer verband houdende kosten en van de behandeling van de ingevoerde goederen tot de plaats van binnenkomst van de goederen in het douanegebied van de Europese Unie.
  • De douanewaarde wordt vastgesteld aan de hand van de in de EU beschikbare gegevens, met gebruikmaking van redelijke middelen die in overeenstemming zijn met de beginselen en de algemene bepalingen van de Overeenkomst voor de toepassing van artikel VII (van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel).

Het meest essentiële kenmerk van de hier genoemde methoden is dat deze in dwingende volgorde moet worden toegepast. De enige uitzondering is dat wanneer de genoemde methode 1,2 en 3 niet kunnen worden toegepast de aangever de keuze heeft de rangorde voor toepassing van methode 4 en 5 om te keren.

Formulier DV1

De aangifte van gegevens inzake de douanewaarde worden verstrekt middels het formulier DV1. Dit formulier wordt tegelijk met de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer ingeleverd. Het DV1 kan zowel schriftelijk als elektronisch ingediend worden.

Het formulier is niet vereist:

  • Indien de Douanewaarde niet wordt vastgesteld aan de hand van de Transactiewaarde van de ingevoerde goederen (dus indien geen gebruik wordt gemaakt van methode 1).
  • indien de Douanewaarde lager is dan € 20.000,00
  • indien de Douanewaarde hoger is dan € 20.000,00 maar er geen rechten verschuldigd zijn. (bijvoorbeeld nultarief).
  • Bij gebruik van bijzondere douaneregelingen die niet leiden tot de in het tarief vermelde invoerrechten. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van schorsingen, tariefpreferenties of vrijstellingen van invoerrechten.
  • Bij de invoer van goederen waaraan elk handelskarakter vreemd is.
  • Als de rechten bij invoer worden geheven naar een specifieke maatstaf (dus anders dan bij een ad valorem recht, ook wel waarderecht genoemd). Bijvoorbeeld naar gewicht of liters of percentage.